PSi Lexicon

Tag: dutch

gelijktijdigheid

gelijktijdigheid simultaneity gelijktijdigheid  [chùleikteidìchheit] (zelfstandig naamwoord)   Gelijktijdigheid houdt in dat er twee of meerdere gebeurtenissen op het podium in samenhang (maar ook los van elkaar) plaats vinden. Deze verschillende elementen hoeven niet afhankelijk van elkaar te zijn. Eén manier waardoor dit bereikt kan worden is door het gebruikt van een ‘pictogram’. Dit is een […]

gewaarworden

gewaarworden  spectating (the act of) gewaarworden [xəˈwarwɔrdɪŋ] (noun)   Een toeschouwer kan gedefinieerd worden als een persoon die iets bekijkt of als observant van een gebeurtenis. Een observant is iemand die bewust wordt (van dingen of gebeurtenissen) middels de zintuigen. Deze bewustwording moet benadrukt worden in de definitie van toeschouwer van een theatrale performance. Bewustwording impliceert […]

grens

grens boundary Dat wat dient om de grenzen of beperkingen van iets aan te geven, zowel materieel als immaterieel; alsook de beperking zelf – Oxford English Dictionary Wat zijn grenzen en waarom lijken mensen altijd de behoefte te hebben ze te stellen? Iets definiëren draagt ook altijd uitsluiting in zich. “Dit is theater”, bijvoorbeeld, “en […]