PSi Lexicon

intermedialiteit

A B C D E F G H I L M N P R S T V W Z Α Β Γ Δ Ή Θ Ι Κ Ν Ό Ρ Σ Τ Φ Ψ Ω
Im In
intermedialiteit
intermediality 

intermedialiteit [interm ee d ie aa l ie t ei t]; (noun) intermediality

Intermedialiteit kan worden beschreven als het overstijgen van het specifiek gebruik van een medium. Een medium wordt hier geïnterpreteerd als de materiële drager van de kunstvorm. Er bestaat niet één manier om een medium te gebruiken. Irina Rajewskis opvatting volgend, dient intermedialiteit voornamelijk als een algemene term voor alle fenomenen die op een of andere manier plaatsvinden tussen media (46). Er kunnen sporen van diverse media worden getraceerd. Het theater maakt gebruik van medium-specifieke eigenschappen van bijvoorbeeld film, dans of de beeldende kunsten. De media maken gebruik van kwaliteiten van andere media, omdat middels intermedialiteit een medium goed begrepen kan worden in relatie tot andere media (Gaudreault 14-15). Intermedialiteit duidt dus het geheel van configuraties die te maken hebben met het overschrijden van grenzen tussen media (Rajewski 46). Er is een soort van hybridisatie gaande waar geen onderscheid hoeft te worden gemaakt tussen medium-specifieke eigenschappen. De benaderingswijze bij deze hybridisatie is homogeen. De verschillende medium-specifieke eigenschappen zijn daarentegen wel heterogeen. Een muziekstuk verschilt namelijk van een foto. Toch blijven er altijd mensen bestaan die onderscheid blijven maken. Volgens Pascal Gielen en Camiel van Winkel kunnen kunstenaars die geen onderscheid maken hybride kunstenaars genoemd worden. Ze moeten in staat zijn om zowel autonome als toegepaste kunstvormen te gebruiken werkzaam als theatermaker en kunstvakdocent zijn op het zelfde moment. Het is belangrijk dat er wordt gewerkt in verschillende kunst disciplines (Van Winkel 9-10). Deze kijk op artistieke praktijken is ook toepasbaar op performance studies. Performance kunstenaars werken met het concept intermedialiteit (en daarmee ook hybriditeit), omdat ze vaak geen onderscheid maken tussen de verschillende media die ze gebruiken. De kunstenaars werken zowel met autonome als toegepaste kunstvormen ze zijn vaak performance maker en researcher op hetzelfde moment.

Bibliografie

Rajewski, I. O., Intermediality, Intertextuality, and Remediation: A Literary

Perspective on Intermediality.
Gaudreault, A., Marion, P., The Cinema as a Model for the Genealogy of Media.
Gielen, P., Van Winkel, C., De Hybride Kunstenaar. De organisatie van de artistieke

praktijk in het postindustriële tijdperk. Expertisecentrum Kunst en Vormgeving, AKV|St.Joost (Avans Hogeschool).

Auteur en vertaler: Jantine Verver

intermediality 
intermedialiteit

Intermediality can be understood as transcending the specific use of a medium. Medium is interpreted here as the material bearer of an art form. There is no one correct way to use a medium. Following Irina Rajewskis conceptualisation of the word, intermediality may serve foremost as an umbrella term for all phenomena that take place between media (46). One can find traces of different media. The theatre makes use of medium-specifics (UNCLEAR WHETHER THE AUTHOR IS USING MEDIUM-SPECIFICS AND MEDIA INTERCHANGEABLY), for example film, dance, or the visual arts. The media itself uses qualities of other media, as a good understanding of the media entails understanding its relationship to other media. This is done through a concern with intermediality (Gaudreault 14-15). Intermediality, therefore, designates all those configurations that cross the borders between media (Rajewski 46). There are some levels of hybridization where one does not have to distinguish between different medium-specific qualities. Hybridization means that one approaches the use of different media-specifics as being homogeneous. The different media-specifics on the other hand are heterogeneous. A music piece is entirely different than a photograph. There always will be people who will still distinguish different medium-specifics. Artists who do not distinguish can be called hybrid artists, according to Pascal Gielen and Camiel van Winkel. They should have the capacity to engage in both autonomous and applied art practices being a theatre maker and an art teacher at the same time. Important is that one should work with different artistic disciplines (Van Winkel 9-10). Also, the artists should not make a distinction between different art practices. This view on artistic practices is applicable to performance studies. Performance artists work with the concept of intermediality (and thereby hybridity), because they rarely make a distinction between the different media they use. On top of that, performance artists engage in both the autonomous and applied arts practices: they often work create a performance and engage in research that is specific to the field.

Bibliography

Rajewski, I. O., Intermediality, Intertextuality, and Remediation: A Literary

Perspective on Intermediality.
Gaudreault, A., Marion, P., The Cinema as a Model for the Genealogy of Media.
Gielen, P., Van Winkel, C., De Hybride Kunstenaar. De organisatie van de artistieke

praktijk in het postindustriële tijdperk. Expertisecentrum Kunst en Vormgeving, AKV|St.Joost (Avans Hogeschool).

Author and translator: Jantine Verver

 

Related Entries