toeschouwer [‘tusxαuwər] (noun); spectator
In his article The Emancipated Spectator, philosopher Jacques Rancière claims: “there is no theatre without spectators, be it only a single and hidden one” (271). In Dramaturgy of the Spectator, theatre scholar and professor Marco De Marinis states that a performance text only achieves its fullness through specific actions/operations of the audience members (101). From these statements, we can deduce that the most important requirement for theatre to take place is the presence of the spectator. A performance without an audience is at best a rehearsal. But how can we define the role of the spectator?
I suggest that we approach the spectator in a more descriptive way, rather than formulate a restrictive definition. Definitions risk excluding (theatrical) features and are often applicable only in a limited sense. Personally, I look at the spectator as the person to whom something is shown, to whom the performance is directed. This could be anyone: child or adult, male or female, etc.
In The Cambridge Introduction to Theatre Studies, theatre scholar Christopher B. Balme talks about the spectator as an individual and an actual recipient (36). In fact, the spectator is not only a viewer of a spectacle, but rather a participant in the performance because without him, there would be no theatre. This shows that the spectator always fulfils an active role, even though the spectator is physically passive. But theatre depends on the mental presence of spectators too. Every member of the audience brings his own ‘horizon of expectations’ to the performance just before he takes on the ‘theatrical frame’ which he socially acquired; this frame relates to a specific set of behaviours with associated conventions (37).
Spectators could be seen as co-producers of the event. This is how art, or theatre, in practice works. It makes every performance, as a live event, a transient happening, if only for the diversity of the performance’s spectators.
Balme, Christopher B. The Cambridge Introduction to Theatre Studies. Cambridge:
Cambridge University Press, 2008.
De Marinis, Marco. ‘’Dramaturgy of the Spectator.’’ The Drama Review 31 (1987):
Rancière, Jacques. ‘’The Emancipated Spectator.’’ Artforum mar. 2007: 271-280.
Author and translator: Bibi Hinrichs
toeschouwer
spectator
toeschouwer [‘tusxαuwər] (noun); spectator
In zijn artikel The Emancipated Spectator, filosoof Jacques Rancière claimt dat ‘’er geen theater bestaat zonder toeschouwers, als is het er maar één en onzichtbaar’’ (Rancière 271). In Dramaturgy of the Spectator, theaterwetenschapper en professor Marco de Marinis stelt dat een performance tekst enkel tot zijn volledigheid kan komen door specifieke acties/operaties van de toeschouwers (De Marinis 101). Uit deze uitspraken kunnen we afleiden dat de aanwezigheid van toeschouwers de belangrijkste vereiste is voor het laten plaatsvinden van theater. Een voorstelling zonder publiek is op zijn best een repetitie. Maar, hoe kunnen we de rol van de toeschouwer definiëren?
Ik stel voor dat we de toeschouwer benaderen op een beschrijvende wijze, in plaats van het formuleren van een beperkende definitie. Definities hebben vaak de eigenschap (theatrale) kenmerken uit te sluiten en zijn daarnaast vaak beperkt toepasbaar. Persoonlijk kijk ik naar de toeschouwer als de persoon aan wie iets getoond wordt, aan wie de voorstelling is gericht. Dit kan iedereen zijn: kind of volwassene, man of vrouw etc.
In The Cambridge Introduction to Theatre Studies praat theaterwetenschapper Christopher B. Balme over de toeschouwer als een individu en een daadwerkelijke recipiënt (Balme 36). In feite is de toeschouwer niet alleen een kijker van een spektakel, maar meer nog een participant in de voorstelling, omdat er zonder hem geen theater kan bestaan. Hieruit blijkt dat de toeschouwer altijd een actieve rol vervult, ook al is de toeschouwer fysiek passief. Maar, theater is ook afhankelijk van de mentale aanwezigheid van toeschouwers. Elke toeschouwer brengt zijn eigen ‘verwachtingshorizon’ mee naar de voorstelling, voordat hij het ‘theatrale frame’ aanneemt die sociaal is verworven; dit frame houdt verband met een specifieke set van gedragingen met bijbehorende conventies (Balme 37).
Toeschouwers kunnen worden gezien als co-producenten van het evenement. Dit is hoe kunst, of theater, in de praktijk werkt. Het maakt elke voorstelling, als live evenement, een vergankelijke happening. Dit alleen al vanwege de diversiteit in toeschouwers die aanwezig zijn gedurende de voorstelling.
Balme, Christopher B. The Cambridge Introduction to Theatre Studies. Cambridge:
Cambridge University Press, 2008.
De Marinis, Marco. ‘’Dramaturgy of the Spectator.’’ The Drama Review 31 (1987):
Rancière, Jacques. ‘’The Emancipated Spectator.’’ Artforum maa. 2007: 271-280.
Auteur en vertaler: Bibi Hinrichs