boundary
grens
That which serves to indicate the bounds or limits of anything whether material or immaterial; also the limit itself – Oxford English Dictionary
What are boundaries and why do people always appear to have the need to set them? To define something always means exclusion on some level. “This is theatre,” for example, “and the rest is not.” “This is me” versus “that is you.” “This is the stage,” which implies, “those are the spectators.” Above all, and relevant at this moment: “This is theory” and “that is practice.” History, however, keeps showing the contrary. The definition Eric Bentley gave to theatre in 1965:
A impersonates B while C looks on (150)
can no longer be applied when looking at performance art, for example. Spectators are not only passive onlookers but a substantial part of a performance: they finish it – even when that is not physically the case. And the boundary between theory and practice cannot be set that easily either: performance lectures, practice-based research and artistic research all seem to break with the ideas mentioned above.
Then why do we still do it: set boundaries and create fixed definitions? It certainly entails a form of clear organization and regulation, but is that necessary in life? Perhaps life may become prettier when we exceed these boundaries every now and then, like transgressive art does. Or even better: if we let them fade so much that they eventually become no more than a dot on the horizon.
Bentley, Eric. The Life of Drama. New York: Applause Theatre Books, 1964.
Author and translator: Eva de Groot
grens
boundary
Dat wat dient om de grenzen of beperkingen van iets aan te geven, zowel materieel als immaterieel; alsook de beperking zelf – Oxford English Dictionary
Wat zijn grenzen en waarom lijken mensen altijd de behoefte te hebben ze te stellen? Iets definiëren draagt ook altijd uitsluiting in zich. “Dit is theater”, bijvoorbeeld, “en de rest niet”. “Dit ben ik” tegenover “dat ben jij”. “Dit is het podium”, wat impliceert: “en dát zijn de toeschouwers”. En bovendien, heel relevant op dit moment: “Dit is theorie” en “dat is de praktijk”. Toch laat de geschiedenis telkens weer iets anders zien. Want de definitie die Eric Bentley in 1965 aan theater gaf:
A verpersoonlijkt B terwijl C toekijkt (Bentley 150)
gaat al lang niet meer op als we bijvoorbeeld naar peformancekunst kijken. Toeschouwers zijn niet slechts passieve toekijkers, maar een wezenlijk deel van een voorstelling, maken het af – zelfs als dat niet fysiek het geval is. En de scheiding tussen theorie en praktijk is tegenwoordig helemaal niet zo makkelijk meer te stellen: ‘performance lectures’, praktijkgericht onderzoek en ‘artistic research’ lijken allen te breken met eerdergenoemde ideeën.
Waarom doen we het dan nog, grenzen stellen en vaste definities creëren? Het brengt een bepaalde ordening met zich mee, ja, maar is dat absoluut noodzakelijk in het leven? Misschien wordt het leven wel veel mooier als we deze grenzen eens overschrijden, zoals in transgressieve kunst het geval is – of beter nog, als we ze zover laten vervagen dat ze uiteindelijk slechts een stipje aan de horizon zijn.
Bentley, Eric. The Life of Drama. New York: Applause Theatre Books, 1964.
Auteur en vertaler: Eva de Groot